De diagnose

De huisarts en later ook de specialist gaan in principe net zo te werk als uzelf heeft gedaan. Ook zij gaan op zoek naar de oorzaak van de klachten om te weten hoe ernstig de klachten zijn en welke behandelingen er mogelijk zijn. Een arts noemt zo'n speurtocht de diagnostiek en (de naam van) de ziekte die volgens hem het beste past bij de klachten, noemt hij de diagnose.

Uiteraard is ook de arts, net als u, erop uit u zo goed mogelijk van de klachten af te helpen, maar de arts zal daarbij wat systematischer te werk gaan. Bij hem staat in de eerste plaats voorop dat er onderzoek plaatsvindt naar de oorzaak van de klachten. Pas daarna zal hij overgaan tot behandeling. Dit kan u het gevoel geven dat er niet snel iets gebeurt, terwijl het voor u toch om een ernstige zaak gaat. U bent immers niet voor niets eerst naar de huisarts en vervolgens naar de specialist gegaan. Voor een arts is het echter belangrijker om zeker te zijn van zijn diagnose, dan om hier snel mee te zijn. Hij wil in elk geval vermijden dat hij door een onjuiste of gemiste diagnose een verkeerde behandeling begint met alle nare gevolgen van dien. Anders gezegd: voor een arts is de diagnostiek een doolhof, waarbij hij telkens moet vermijden de verkeerde afslag te nemen.