Lichamelijk onderzoek (kader: seksuologie)

Hoewel een uitgebreide klachtgerichte anamnese u doorgaans de benodigde informatie verschaft, kan het nodig zijn aanvullend lichamelijk onderzoek te doen (of een verlengde intake). Het diagnostisch lichamelijk onderzoek is geïndiceerd bij:

* patiënten met opwindingsstoornissen (met name bij een erectiestoornis),
* patiënten met dyspareunie, vaginisme en andere seksuele pijnstoornissen.

Hoe doe ik dat?

De arts, die het lichamelijk onderzoek uitvoert dient de patiënt empathisch, begripvol, respectvol en geduldig te bejegenen. De aanwezigheid van een derde op verzoek van de patiënt is in principe wenselijk.

We onderscheiden vier soorten lichamelijk onderzoek, oplopend in specificiteit:

1. algemeen onderzoek; het gaat hierbij om een globaal beeld van iemands gezondheid. U let daarbij op: cardiovasculaire aandoeningen, neurologische stoornissen, endocriene stoornissen en stoornissen van het bewegingsapparaat.

2. screenend lichamelijk onderzoek; u stelt gerichte vragen over veranderingen in gewicht, eetlust, defecatiepatroon, menstruatie; zijn er problemen met de mictie, het slapen; hoe staat het met gebruik van nicotine, alcohol, drugs; medicijngebruik; operaties in verleden; ontstekingen (geweest) aan de geslachtsorganen.

3. specifiek seksuologisch onderzoek; een volledige omschrijving hiervan voert te ver, maar de belangrijkste aandachtspunten zijn opgenomen in de achtergrondinformatie onder seksuologisch onderzoek van de geslachtsorganen van de man en van de vrouw .

4. laboratoriumonderzoek; voor details zie toelichting seksuologisch laboratoriumonderzoek