Indicatiestelling

Nadat vaststelling van het probleem tekent zich een beeld af van wat er verder (nog) moet gebeuren om het probleem op te lossen. Soms is dat vervolgonderzoek, soms kan met het oplossen zelf worden begonnen. Dit proces wordt in belangrijke mate gestuurd door de afwegingen van de behandelaar, en (later) van de patiënt.

Hoe doe ik dat?

Alvorens de behandeling te bespreken, dient men de volgende vragen positief te kunnen beantwoorden:

- is de indicatie conform 'state of the art' kennis?

- is de therapie werkzaam, bij voorkeur aangetoond in grote studies?

- is de therapie doeltreffend, d.w.z. toepasbaar op en voor deze patiënt?

- is de therapie doelmatig, wegen de voordelen op tegen de nadelen?

- is de therapie zinvol voor deze patiënt?

Aan de hand van een aantal vaste gegevens uit de (gestandaardiseerde) anamnese worden de indicaties gesteld voor: aanvullende diagnostiek, behandeling of verwijzing. Bij het beoordelen van de indicaties, worden (relatieve) contra-indicaties meegewogen. Voor een aantal veelvoorkomende klachten in de seksuologie is de indicatiestelling (in steekwoorden) weergegeven op: indicatiestelling veel voorkomende klachten.

In communicatief opzicht is de indicatiestelling vaak een soort 'hardop denken' over het probleem en wat daar mogelijk aan gedaan zou kunnen worden. Daarbij kunnen eventuele vervolgonderzoeken een rol spelen, maar kan men ook een eerste aanzet geven tot een behandelvoorstel.